Wie ze al live aan het werk heeft gezien, zal het beamen, deze heren hun muziek valt niet onder één noemer te scharen...Les Generals Jack.
Neem nu de artwork in het doosje van hun laatste CD. Het ziet eruit of het zo'n veertig jaar geleden werd ontworpen. De verwijzingen naar de Flower Power era zijn niet mis, en de titel van de CD laat er helemaal geen twijfel over bestaan: Mrs. Hippy ! Wel, wel, wel. Toch ook enige allusie op de blues. Op de voorzijde staat een platbooms raderschip afgebeeld, zoals die nu alweer een tijdje geleden op de Mississippi rondstoomden. Tegelijk vrachtschip om de katoenbalen te transporteren en cruiseschip met casino aan boord.
En wat te zeggen van de bandleden op de flipzijde ? Real '68 weirdo's, zeker en vast.
Een eerste beluistering van de CD liet mij in het ongewisse. Hoe ging ik hier uit komen ? Het geheel klinkt origineel, instinctief, reggae is het eerste wat in je opkomt. Maar niet zomaar de Jah-rasta-sjilom eentonige reggae-sleur, maein. Na twee à drie beluisteringen komen de menige invloeden bovendrijven als de vet-ogen op een rijke soep. En een belangrijk voorbeeld van Toon, Marc en Bart waren mijns inziens The Beatles. Inzonder de dubbele naamloze Witte ! Zijn veelzijdigheid, zijn bijgeluidjes en kirretjes ook. Allez, allez, waar let gij nu op ! Ook hun vestimentair gedrag wijst naar het viertal uit Liverpool. Bij hun optredens dragen ze steevast die kleurige theater-uniformen. Ze lijken zo weggelopen uit de hoes van "Sergeant Pepper's Lonely Hearts Club Band", het eerste thema-album uit de rockgeschiedenis.
De CD opent met “My Show”, een op een reggae-beat geschoeid nummer, dat daarbuiten echter niets vandoen heeft met het genre. Een brug tussen de strofes verbannen het uit Rasta-world. En tekstueel leunt het helemaal niet aan bij een Jamaïcaanse levensvisie. Dartele openingstrack.
“Matonge Square” brengt ons naar de gelijknamige Kongolese wijk in Elsene/Brussel. Wie er nog geen gefrituurde bananen met sardines en maniok is gaan eten, moet dat zeker eens gaan doen. Vlakbij het Flageyplein, waar VRT vroeger nog hokte, kan je deze kleurige wijk terugvinden. Een te gekke compositie.
Het daarop volgende “Hey Mama” voert ons mee naar de Congo zelf, en Mali. Papa Wemba en Koffi Olomide zijn op hun frontporch komen musiceren. Het klinkt Afrikaanser dan de Malinese Afrissippi Band. Maar met een dergelijke naam begrijp je meteen dat deze laatste groep zijn uiterste best heeft gedaan om zo bluesy mogelijk te klinken. Een mogelijks Afrikaanse baby laat ook van zich horen in deze song. Diepmenselijk is wat hier nu zo in me opkomt.
Met “Dirty Taste” gaan we de rocktoer op. Seventies rock bedoel ik dan wel. En het klinkt nog goed ook. Met een M. Waters outtro.
“Road Hill” is een punky boogie. En de vraag hoe ze die stemmen kunnen aanhouden zonder castratie te hebben ondergaan, houdt me hoe langer hoe meer bezig. Een biologerend nummer dat pas na derde beluistering uit de hoop springt. Maar dat is eigenlijk een eigenschap van alle nummers op deze schijf.
Een akoestisch nummer volgt. Blackbird van de “Witte LP”. “I’d Like to Know” draagt Marc’s stem, die hier zeer Robert Plantaardig klinkt, langs het gevaarlijke padje op de grens van net niet vals. Mijn grootvader, een rasechte volbloed Vilvoordenaar zou gezegd hebben: “Dâne peï ka zaain voeiis ni-j-aâve”. Wij weten natuurlijk beter. Toch ?
Mooi. Absoluut.
“Don’t Tell About Love” klinkt ook weer zeer Beatles-achtig, en dat mag. Een beetje 10 CC ook. En een Peter Frampton talkbox-gitaartje erbij. De gitaarsolo in het midden is pure Danny Kirwan uit “The Green Manalishi”. Wat zullen we nog allemaal horen bij volgende beluisteringen.
Obladi, Oblada….een meezinger van jewelste. Uit het zelfde vaatje is “No Use to Say” getapt. Alweer Beatles hoor ik iemand roepen. Welja The Beatles was zo één van die oer-groepen die onuitwisbare sporen heeft achtergelaten. In de korte gitaarsolo zit een stukje Brabançonne verstopt. Maar dat weten ze misschien zelf niet..
Hoewel het begint als een West-Coast swing ding, is het boogie geblazen na de eerste turn-around in “Human Condition”, met een bassline die recht uit de Animals-versie van “Baby, Please Don’t Go” komt. Verrassende wending met een gezongen brug en een Canned Heat gitaarsolo in het midden. En Toon die hier tikt, zoals het klokje nergens anders tikt. Het enige nummer dat ze niet zelf hebben gepend. Het is van…jawel…Canned Heat.
Heavy blues in “Baby Got Something”. Ze zingen het zelf. Beetje vertraagde Paladins. Het kontrast ligt in die weemoedige gitaar en de frivole stem van Mark. It’s workin’ well on me ! By the way, what the hell, is an ‘octave’ guitar, Bart ? Een andere naam voor basgitaar ? Heel degelijke song.
“High Speed Monster” swingt erop los, Little Charly Baty op losse schroeven. Het komt bij me op dat de bevreemdende eerste indruk bij het beluisteren van dit album vooral veroorzaakt wordt door Marc’s vocals. Ze eisen in eerste instantie zoveel aandacht op, dat de rest aan je ontsnapt. Derison houdt alles strak on the tracks met zijn drumsticks, samen met Ieven op zijn ‘octaafgitaar’. Wat zullen we nog hebben ?
Haantjes op speed. Ze bakken sneller bruin.
Wel, wel…”Let Me In” heeft een swamperige slidegitaar op zijn (alweer) boogie-drive. Dus toch nog heel wat blues op deze CD. Maar…ja…natuurlijk. Waarom zag ik het niet eerder ? Op de hoes…. .die boot…. en dan Mrs Hippy…..fonetisch op papier….. misses ippi…Mississippi. We zijn er. De artwork zit al zo vol met verwijzingen en toespelingen als de muziek. Voodoo. Toverij. Een beetje van die Northern Mississippian Hills trance zit er ook in. Ik vind ze steeds leuker deze schijf.
Things are getting “Worse” is het laatste nummer. 13. Een onweer en een bizar bedreigend rijmpje op muziek getoondicht zoals Chris Whitley wellicht zou hebben kunnen bedenken bij leven en welzijn. Maar dan op zijn ouwe roestige ’37 Duolian gebottleneckt.
‘t Is al gedaan. ’t Zou niet mogen zijn. Maar ik beluister ze opnieuw en zal weer andere dingetjes ontdekken. Maar die kom ik jullie niet meer voorkauwen. Je kan je dit schijfje namelijk zelf aanschaffen, bij Naked bvb. En luisteren op je eigen manier. Te gek. Je zal zien dat ik hier niets op smaak heb gebracht. Support your Belgian band !
Ik begrijp niet goed waarom Les Generals Jack niet méér aan de bak komen, live dan.
Op ’s lands grote podia. Ze kunnen hun mannetje staan op Peer zowel als op Sfinx. En met een beetje technische snuisterijen en een ietwat bombast zouden ze zelfs de Marquee van Werchter en de sidekick-tent van Pukkelpop aan de waggel kunnen houden.
CD-presentatie : vrijdag, 21 maart 2008 in CAC te Tamines.